Bij de lezingen van april

6 april -  vijfde zondag veertigdagentijd jaar C

Johannes 8,1-11

Dader en daad onderscheiden

Rechtszaken zijn meer dan ooit mediavoer. Assisenzaken worden te grabbel gegooid aan de brede massa. Het stevent af op een soort volkstribunaal, waarbij het proces openlijk gevoerd wordt tussen de betrokkenen en een hele boel supporters. De publieke opinie wordt voortdurend uitgedaagd om stelling te nemen. Familie van het slachtoffer en sympathisanten willen hun invloed doen gelden bij de jury. Als het kon zou men zelf op de rechterstoel kruipen om een zo streng mogelijk vonnis te kunnen vellen. Misdadigers moeten gestraft worden, en liefst streng genoeg om het gedane onrecht te wreken.

Dit leunt sterk aan bij de houding van Wetgeleerden en Farizeeërs uit het evangelie. Met het wetboek van Mozes onder de arm, staan ze klaar om die overspelige vrouw te stenigen. Recht moet geschieden. Zelfverzekerd willen ze deze 'zaak' zelfs gebruiken om Jezus onderuit te halen. Die spreekt immers over God als een barmhartige Vader, en dit druist rechtstreeks in tegen hun goddelijke wet die dient om de moraal hoog te houden. Zij stellen Jezus voor een dilemma.

Dit dilemma gelijkt heel sterk op de keuze waartoe grote assisenzaken vaak leiden. Wat doe je met publieke zondaars die zich als monsters hebben gedragen? Hun straf kan niet streng genoeg zijn, en soms heeft men zelfs heimwee naar uitvoerbare doodstraffen. Bij dat vrouwtje uit het evangelieverhaal heeft het geen haar gescheeld. Maar de reactie van Jezus is helder-klaar: “Wie zonder zonde is, mag als eerste een steen gooien.”

Een na een druipen ze af, de oudsten eerst, tot Jezus met dat doodsbange vrouwtje alleen overblijft. “Heeft niemand je veroordeeld, vrouw? Ook Ik veroordeel je niet. Ga heen, en zondig voortaan niet meer.”

Wij hebben het daar toch zo moeilijk mee: het kwaad, onverminderd kwaad blijven noemen, zonder de boosdoener aan de schandpaal te willen binden. Bij de ingang van een gerechtsgebouw vind je 'Vrouwe Justitia' In de ene hand een weegschaal en in de andere hand een zwaard. Meestal heeft ze een blinddoek om; een niet onbelangrijk detail om te zeggen dat ze alleen te oordelen heeft over de feiten en niet over de persoon die erachter steekt. Natuurlijk moeten wij gruweldaden veroordelen, maar we hebben niet te oordelen over de mens die ze heeft begaan.

Moet die dan ongestraft blijven? Dat is onze zaak niet. Een straf kan toch nooit dienen als heelmiddel voor de kwetsuren van slachtoffers. Dat zouden alleen maar lapmiddelen zijn, waar geen mens beter van wordt. 'Genezing' is er nodig, en dit zowel voor daders als voor slachtoffers.

13 april -  Palmzondag jaar C

Lucas 19,28-40

Palm

Door een al te overdreven aandacht voor de groene, zo begeerde buxustakken dreigt de essentie van die koninklijke intocht van Jezus in Jeruzalem verloren te gaan. Nochtans heel het Lucasverhaal is gericht op de voltooiing ervan in Jeruzalem, het doel van zijn pelgrimstocht naar het ‘huis van zijn Vader’. Voor Hem was het: ‘thuiskomen’. De leerlingen gaf Hij opdracht om een zit te bereiden; een jong, nog onbereden ezelsveulen werd zijn koningsvoertuig. Let vooral op de juichende gezangen: ‘Gezegend de koning die naar ons toekomst. Hij is vanuit de hoogste hemel op ons neergedaald. Even later wordt Hij de lijdende dienaar van Gods plan. De godsdienstleiders van zijn tijd willen Hem echter nu al het zwijgen opleggen.

Passie

Enkele mogelijke aandachtspunten

1/ De eerste eucharistie (het laatste avondmaal) heeft als kern: de levensdroom van Jezus gaat in vervulling: de mensheid voeden met brood dat echte honger stilt, en door de gave van zijn bloed het huwelijk voltrekken tussen God en zijn volk, waar Hij al eeuwen op zint. In Jezus zien we een bruidegom die trouw belooft aan zijn geliefde geloofsgemeenschap.

2/ Het verhaal gaat over de ‘Passie’ van de Heer. Meestal denken we dan aan het verschrikkelijke lijden in al zijn vormen, maar het woordje ‘Passie’ betekent hier zeker ook: Zijn gedrevenheid in hartstochtelijke toewijding, met een liefde die alle dodelijke weerstand overwint.

3/ Niets kan Hem van de wijs brengen, niet de slaap van zijn drie topleerlingen terwijl Hij bloed en tranen zweet, niet die verradende Judaskus, niet die laffe verloochening van Petrus. Het opgeruid volk wil Hem aan het kruis, het oneerlijk proces en een ter-dood-veroordeling zonder grond… zoveel steken in zijn hart, die het lijden zo bitter maken.

4/ Even stilstaan bij de naam ‘Bar-Abbas’. Letterlijk uit het Aramees vertaald betekent dat: ‘zoon van z’n vader’ dat is toch iedereen! Allemans kind wordt vrijgesproken; Hij krijgt alle schuld op zich: het Lam Gods dat de zonden van iedereen wegdraagt en als een zondebok ter slachting wordt geleid. ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen’

5/ Het werd duister over de aarde, drie uren lang, toen Hij zijn geest gaf. Geen zon (licht) meer. Het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor, zodat Gods aanwezigheid toegankelijk werd voor ‘iedereen’ Hij maakt door zijn levensoffer het ‘goddelijke’ toegankelijk, ook voor ons.

Het zijn maar enkele blikvangers uit dit welomschreven Lijdensverhaal.

De Goede Week

17 april  - Witte Donderdag

Bezegeling van dat Nieuw Verbond! Het begint met de voetwassing. Elke vorm van oprechte dienstbaarheid wordt hier samengevat in dit neerbuigend gebaar. ‘Waarmee kan Ik je van dienst zijn’ was immers zijn grondhouding tegenover de medemens. Het avondmaal lijkt wel het bruiloftsmaal te zijn, dat in Kana reeds werd aangekondigd: God met de mensen getrouwd in Jezus, de bruidegom, . Wij zijn hier niet alleen ‘genodigden’ maar vooral ‘deelnemers’.

18 april - Goede Vrijdag

‘Zijn UUR’ is de voltrekking van dit ‘Offer’. Zijn liefde beperkt zich niet tot vrome intenties of goede bedoelingen. Hij blijft, door alle beproevingen heen, daadwerkelijk trouw aan zijn gegeven woord. Vandaag beluisteren we opnieuw het passieverhaal van Palmzondag.

19 april - Paaswake

In den beginne… het Scheppingsverhaal en de rijke symboliek van licht en vuur ’: het ware Licht dat in de wereld moest komen, en waar de mensheid al eeuwenlang naar uitziet.

Een wezenlijk onderdeel van deze wake is de ‘bevrijding uit het slavenhuis’, beschreven in Exodus, het boek van de Uittocht. En dan de symboliek van het ‘water’. Het spreekt ons van de bron die volop ‘leven’ geeft.

Naargelang een christengemeenschap tijd neemt, kunnen hier nog een vijftal andere lezingen volgen waarin heel de geschiedenis van God met zijn volk verder wordt doorgelicht, vooral aan de hand van zijn Profeten.

De wake loopt uit op :

20 april -  Verrijzeniszondag

Johannes 20,1-9

Zalig Pasen

De ‘opstanding’ uit het dodenrijk. De zware steen die drukt op lijden en dood is weggerold. De machten van het kwaad zijn voorgoed gebroken. Het Leven overwint op duisternis en dood! Alleluia!

Deze en andere verrijzenisverhalen zullen verder toegelicht worden in de eerstkomende weken.

27 april -  tweede paaszondag jaar C
Beloken Pasen

Johannes 20,19-31

Hij leeft!

Als angsthazen waren ze in een mollengat gekropen, zijn leerlingen, bang dat ze het lot zouden moeten ondergaan van hun Leraar en Meester’. Hoeveel tijd ze nodig hebben gehad om tot ‘Verrijzenis-inzicht’ te komen, weten we niet. Hier in dit evangelie wordt verteld over dat belangrijk keerpunt, van waaruit ook aan ons ‘Verrijzenisgeloof’ wordt aangereikt.

Wat heeft gemaakt dat zij in het vinden van mekaar, plots duidelijk Zijn stem hebben gehoord, met een woord dat Hem weer helemaal tot leven bracht: “Vrede zij jullie”? Geen enkel verwijt van hun lafhartig gedrag bij zijn arrestatie; hoe ze op de vlucht sloegen, weg van het kruis, tot verloochening toe… Hij heeft het alles alleen moeten doorstaan. Ze (h)erkende Hem nu pas ten voeten uit: dé meester in het vergeven! Vrede was zijn helend antwoord op de opgelopen littekens, waarmee ze Hem zagen. Onder de bolster van angst brak blijdschap open.

Al wat Hij gezegd en gedaan had, al wat ze met Hem al die jaren beleefd hadden, kwam weer volop tot leven alsof het gisteren was. Zijn leven was plots weer oneindig veel meer waard dan ooit. Hij inspireerde hen, blies hen Zijn levensadem in. Zij mochten weer volop meedoen van Hem. Meer nog: “Zoals Ik door de Vader naar de wereld gezonden ben, zo zend Ik nu ook jullie naar die wereld”. Leef nu zoals Ik jullie heb voorgedaan. En jullie voornaamste taak hierbij is: “mensen vrijspreken; het kwaad, waaronder ze gebukt gaan, wegnemen! Maar weet wel, het kwaad dat jullie laten zitten blijft helaas wegen op de mens.”

Het tweede deel van dit verhaal, dat ‘zien van zijn verwondingen’ en ‘het aanraken van die littekens’ doet mij denken aan de ‘stigmatici’; dat zijn super-gelovigen die in hun liefdesbeleving de wonden van Christus in zich dragen. Voor mij wijst het op de noodzaak om ‘geloven’ niet te beperken tot ‘denken’ . Geloven speelt zich niet in hoofdzaak af op ‘theoretisch vlak’; geloven is eerder een ‘doe-woord’ waarbij ‘kwetsuren van liefhebben’ onvermijdelijk zijn. Maar niet getreurd, dan pas herkennen we die Jezus, waarin Hij juist groot is geworden: “Heer en Meester”. Weeral staat barmhartigheid hier voorop. Thomas erkent zijn Jezus nu plots als ‘Mijn Heer en mijn God’. Jezus wordt hier als ‘de Christus’ erkend. Hij is de Verrezen Heer, die vanuit de Vader, Geest-verbonden ook ons ten leven wekt.

Luc Valvekens
26/4/25