Bij de lezingen van december

29 december - vierde zondag van de Advent jaar C

Lucas 2,41-42

Feest van de incarnatie

'Kop in de wolken en voeten op grond' zo zou je deze finale van het kindheidsevangelie bij Lucaskunnen samenvatten. Die pelgrimstocht naar Jeruzalem, om er het Pascha(bevrijdingsfeest) te gaan vieren, lijkt wel heel belangrijk in het verhaal dat de evangelist gaat aanvatten.
De tendens is gezet. Wij worden uitgenodigd om met Jezus op weg te gaan naar 'waar God woont met de mensen' (symbool hiervan is de tempel in Jeruzalem). Wat voor zijn ouders gewone plichtpleging is, wordt voor de twaalfjarige Jezus een 'thuiskomen bij God, die Hij met veel liefde zijn 'Vader' noemt. “Wisten jullie dan niet dat ik met heel mijn wezen onlosmakelijk verbonden ben met de diepste bekommernis van mijn Vader?” Hij is 'kind-aan-huis' bij zijn hemelse Vader. Hij woont en hoort helemaal bij God. Het aantreden van Jezus wordt een openbaring van God zelf. In Jezus zullen we God zelf aan het werk kunnen zien, zo gans anders dan de rabbi's (leraren in de tempel) het leren. Hij zal een 'levende God' verkondigen, die elke theorie overstijgt.

Jezus was zoekgeraakt. 'Drie dagen' hadden zijn ouders nodig om Hem te vinden. Het zijn dezelfde bange dagen als die van zijn leerlingen na de kruisdood. Maria van Magdala, de Emmaüsgangers, de leerlingen zelf... ook zij waren angstig en radeloos na de dood van Jezus. Ze waren hem kwijt. 'Na drie dagen, had Hijgezegd, zal Ik opstaan!' De ontmoeting met de verrezen Heer (die naar de Vader is gegaan) zal een nieuw begin zijn voor hen die geloven. Maar zij/wij zullen daartoe weer dezelfde weg moeten gaan als Jezus, vertrekkend van het Galilea van ons dagelijks leven, Gods droom (het hemels Jeruzalem) tegemoet. Hij zal ons vergezellen, als we Hem maar blijven vinden op onze levenstocht.

'Kop in de wolken en voeten op de grond.' Ons hele leven, de persoon die we zijn, speelt zich af tussen hoofd en voeten. Wij leven van kop tot teen. Jezus leert ons hoe we dat best aanpakken: met ons hoofd (onze gedachten, ons gevoel en ons verstand) vertoeven wij best bij 'wat God bezig houdt' om dan er met handen en voeten trachten naar te leven. Vanuit die 'verheven' situatie daalt Jezus af naar de werkelijkheid van iedere dag. Hij gaat met zijn ouders gewillig weer naar Nazareth. God komtthuis in het dagelijks leven van ons menselijk bestaan. Het feest van Godsmenswording (Kerstmis) krijgt hier concrete vorm. Het belooft verder met Hem een boeiend verhaal te worden.

25 december - vierde zondag van de Advent jaar C

Feest van de incarnatie

'En het Woord is vlees en bloed geworden' omdat iemand heeft geantwoord dat het aan haar mocht gebeuren. God, jij mag in mijn leven komen, Ik laat je binnen; en ik wil Jou ter wereld helpen komen. Tot zover het jawoord van Maria.

Ook aan ons vraagt God vandaag evenzeer: '-Mag Ik binnen in jouw leven? Wil jij Me helpen ter-wereld-komen?'. Kerstmis vieren is met Gods hulp weer meer mens willen worden. De wereld hunkert zo naar meer 'menselijkheid'.
Het motto indachtig: 'Hoe menselijker, hoe goddelijker!' vieren wij met Kerstmis dat we ook vandaag Gods Liefde verder handen en voeten willen laten krijgen. Ook vandaag wil Hij 'mens' worden, zichtbaar, tastbaar, door Hem te begroeten in onze medemens. God is Liefde. Overal waar liefde van en voor mensen werkzaam is, is Hij te vinden. 'Incarnatie' heet dat. Ooit vroegen middelbare schoolstudenten mij wat ik dacht over reïncarnatie. Maar van incarnatie hadden ze nog niet gehoord. Ik heb hun Kerstmis verteld.

Mag het ook met ons vandaag gebeuren? Een zalig Kerstfeest

15 december - derde zondag van de Advent jaar C

Lucas 3,10-18

Toegankelijkheid

In mijn kinder- en jeugdjaren had de biecht een heel voorname plaats in onze godsdienstige opvoeding. De biechtstoel – of was het een kerkelijke rechtsstoel? – was een onmisbaar meubel in kerken en kathedralen. En elke zaterdag was het aanschuiven geblazen om onze zondenlast kwijt te geraken. Het was zoiets als elke week onze vuilzak buiten zetten.. en dan waren we er weer vanaf. Zieltje zuiver, en we konden weer van een schone lei beginnen. Goede voornemens... daar was de hel mee geplaveid, zegde men toen.

In de Joodse godsdienst stonden geen biechtstoelen in hun tempels, maar wel een offerkist waar zondaars zich konden zuiveren door er wat centen in de werpen, zoals je boete betaalt bij een verkeersovertreding. Dat was wel praktisch en duidelijk: je ziel was weer zuiver.

Nu is daar een zekere Johannes, de woestijnman, die in de Jordaan staat te dopen. Hij spreekt over een Messias die zich aanmeldt. ‘Mensen, stel je open, laten we Hem met open armen ontvangen. Hij is onze ultieme redding in nood!’ De vergelijking die hij maakt met wegenwerken is niet min. Zijn inspiratie haalt hij bij de profeet Jesaja: ‘Paden effenen, bulten weghalen, putten vullen, gevaarlijke bochten recht maken…’ Wij weten ondertussen wel dat wegeniswerken hoogdringend noodzakelijk zijn, hoe lastig ze tijdelijk ook kunnen aanvoelen. En we hebben niet liever dat ze rap achter de rug zijn, maar we beseffen dat het zonder die werken echt niet verder kan.

Wat een sprekende vergelijking om te zeggen dat het in onze samenleving minstens even noodzakelijk is. Conflicten tussen volkeren, machthebbers en gezagdragers, heimelijk, achterbaks gedoe tussen mensen, de ene groep tegen de andere, verraad en geheime agenda’s, vervreemding en allerlei beschuldigingen of verdachtmakingen… het houdt niet op. De communicatiewegen in onze samenleving hebben hoogdringend!!! herstelwerken nodig. Dat is de oproep van Johannes de Doper. Aan ons om, met alle voorlopige lasten erbij, er toch werk willen van te maken. Dat is advent. Dus werk genoeg in ons dagelijks leven om de Messias in ons midden binnen te laten.

8 december - tweede zondag van de Advent jaar C

Lucas 3,1-6

Een nieuw tijdperk

God, Jahweh, heeft al zo lang (het ganse Oud Testament door) gevist naar een antwoord op zijn huwelijksaanzoek met de mensheid. Hij zou toch zo graag in de mensen, zijn schepping, de weerspiegeling zien van zijn eeuwige Liefde (God = Liefde). Maar telkens weer keert de mens Hem de rug toe; meer nog, in plaats van zich te verheugen over liefde en begrip, botst Hij in de mensenwereld op zoveel onmenselijkheid (beestigheden van de mens). De mens wil het maar niet begrijpen.

Maar NU, zo begint het eigenlijk evangelie, nú, op dit moment van de geschiedenis, met deze mensen aan het roer, in Judea, in Galilea en contreien, staat het te gebeuren. De profeten hadden het al van oudsher aangekondigd. Nu begint er een nieuw tijdperk.

Het is de woestijnman, Johannes de Doper, die het aankondigt met de woorden: ‘Mensen, breek toch met je verleden! Hou toch op met God te tarten door verder je medemensen te misbruiken. Maak er toch niet langer een chaos van. Bekeer u! ’Pak het van nu af aan anders aan! Mis toch deze kans niet!’

De beeldspraak, die hij ontleent aan de profeet Jesaja, liegt er niet om: maak de wegen recht, geen gekonkelfoes meer… mekaar niet langer dumpen, en evenmin op andermans kop zitten of je nek uitsteken op kap van… Weg met ruw geweld, geen negativisme meer; maar werk toch, met al wat in je is, aan een meer menselijke samenleving voor iedereen en voor gelijk wie.

‘In Hem die komt zal heel de mensheid God zelf aan het werk kunnen zien! Stel je toch al doende open voor Zijn komst.’ Dat is volop advent!

1 december - eerste zondag van de Advent jaar C

Lucas 21,25-28.34-36

Een lichtpuntje

Deze evangeliebladzijde biedt genoeg inspiratie om een echte horrorfilm te maken, door al die verschrikkelijke dingen die gebeuren in beeld te brengen. Een tsunami die als een zondvloed een deel van de aarde op slag en stoot tot een puinhoop maakt. Zolang dit alleen maar op Tv-scherm gebeurt, stappen we daar lichter over heen. Maar helaas zijn er zovele mensen op ons aardbolletje die zulke rampen, en nog zovele andere, moeten ondergaan. De ontregeling van ons klimaat voorspelt zoveel miserie; terwijl blijvende ongelijkheid hele volkeren in hongersnood doet vergaan. Dan nog gezwegen van zoveel dodende conflicten ten dienste van machtsmisbruik, en alle gevolgen vandien.

Zijn dat de beelden die dit evangelie ons opdient? Zon, maan en sterren vallen uit de hemel… Misschien hebben we het in eigen leven ook al eens ervaren, dat het licht compleet uitvalt… dat we hét niet meer zien zitten. Als daarbovenop nog eens de golfslag van ruzie, haat en geweld ons overspoelt, dan kan een mens het al even besterven van angst. Je slaapt niet meer, je loopt rond als een zombie, en voelt je hulpeloos en machteloos. Het kan iedereen overkomen.

Misschien denk je nu: Is dát evangelie (uit het Grieks vertaald: ‘blijde boodschap’)? Ja, volop! Immers vanuit die zwarte bladzijde rijst dé Mensenzoon op (waar Pilatus van zei: ‘ziedaar dé mens). Hij stijgt uit al dat rampzalige naar boven als Heer en Meester van de schepping.

Gelukkig zij die altijd zijn blijven uitzien naar die nieuwe schepping waar Hij het beginsel van is. Zij zijn zoals Noach, die ijverig blijft bouwen aan een reddingssloep, terwijl iedereen hem staat uit te lachten, zich bezuipt en plezier maakt… het zal onze tijd wel meegaan. Maar hij blijft geloven in God, die hem als een feniks uit de zondvloed zal redden.

Advent is dan toch weer geloven in een liefdevol gebaar, ook al is het maar één klein kaarsje midden zoveel duisternis. Hoop doet leven.

Luc Valvekens
9/1/25