Bij de lezingen van mei

4 mei - derde paaszondag jaar C
Johannes 21,1-19
Grondvoorwaarde: liefhebben
Beroepsvissers worden herschoold tot herders.
We luisteren op deze derde Paaszondag naar het sluitstuk van het Johannes-evangelie. Het lijkt wel de brug te leggen tussen het aardse leven van Jezus en zijn mysterieuze aanwezigheid in wat zijn leerlingen na zijn kruisdood als hun verdere opdracht hebben ontvangen.
Had Hij hun in het begin van het verhaal niet beloofd mensenvissers van hen te zullen maken? Hij is met hen een hele weg gegaan. Een hele tocht met tal van praktijklessen. Op 't laatst had Hij nog als een slaaf hun voeten gewassen en hen hierbij op het hart gedrukt evenzo te doen voor de mensen om hen heen.
Eenvoudiger om zeggen dan om doen. Hier worden ze gewaar dat ze het op eigen kracht nooit zullen klaren. Ze hadden een ganse donkere nacht tevergeefs gezwoegd, zonder resultaat. In dit verrijzenisverhaal laat Jezus hun voelen dat het 'zijn' werk blijft, waaraan zij moedig mogen meehelpen. Hun verdere leven door zullen zij als geloofsgemeenschap mogen instaan voor de opvang van mensen.
Hij heeft hen op een unieke wijze opgeleid in de kunst van het liefhebben: geduldig, b(w)armhartig en trouw. Na de maaltijd, waarbij Hij duidelijk optreedt als de gastheer, vraagt Hij aan hun leider: “Simon, heb je mij lief?” Tot driemaal toe lokt Jezus een antwoord uit alsof Hij hiermee diens driedubbele verloochening wil uitvagen. De belofte om trachten lief te hebben als de Heer, grootmeester in de Liefde zelf, volstaat om Petrus voortaan tot herder aan te stellen over zijn volk.
Laten we ons ook door de verrezen Heer herscholen. 'God én de mensen liefhebben' is de grootste uitdaging in onze vaak ontwrichte wereld. Maar weet dat mensen maar aan mensen kunnen worden toevertrouwd op voorwaarde dat zij liefhebben. En dan doen we bovendien er best aan goed te blijven beseffen dat wij slechts kleine herdertjes zijn in het spoor van die ene, ware goede Herder.
11 mei - vierde paaszondag jaar C
Johannes 21,27-30
Omarmd door Gods liefde
Zijn tijdsgenoten zien door Jezus van Nazareth, zoon van de timmerman, vele wonderbaarlijke dingen gebeuren: mensen worden van hun kwalen genezen, het uitschot van de samenleving mag weer volop meedoen, Hij helpt mensen overeind en brengt hen tot leven… kortom, Hij is een wonder ingoed mens.
Maar de grote vraag waar ze op botsen is regelmatig: is Hij wel de Messias, Gods Gezant, waar ze al zolang naar uitkijken.?
Het zal tot met Pasen duren eer ook zijn leerlingen Hem gaan erkennen als Gods Zoon. Zie een paar zondagen terug het getuigenis van (de ongelovige?) Thomas: “Mijn Heer, en mijn God!”. In die volle erkenning verstaan we beter de reactie van Jezus in deze evangeliebladzijde. Al wie naar Hem luistert, leert Zijn woorden spreken en Zijn daden verrichten. Zij volgen Hem in doen en laten.
(Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie…) Zij hebben aan den lijve ervaren dat zij, ondanks hun laffe vlucht, weg van hun lijdende en stervende vriend, toch ten volle door Hem aanvaard worden en Hem blijven toebehoren. ‘Ik zal jullie nooit in de steek laten’ ‘Op Mij kan je vast vertrouwen’ ‘Ik zorg als een echte Herder voor jullie.’ ‘Jullie behoren Mij toe, en dat IS het eeuwig Leven.’.
Na Pasen klinkt in dit antwoord, dat Jezus toen aan zijn twijfelende tijdsgenoten gaf, de bevestiging dat Hij van God gezonden is, de Messias, die in de wereld moest komen om Gods schepping nieuw te maken. Hij is voor ons de Redding.
Het zijn bemoedigende woorden! Heeft Hij zelf niet gezegd: 'Ik zal met je gaan; Ik zal je niet verweesd achterlaten.'. Hiermee vertaalt Hij de oudste naam van onze God: Jahweh, Ik zal er altijd zijn voor jou; op Mij mag je blijven rekenen. 'Geloven' is: ons in de liefdevolle armen bevinden van onze God, vader en moeder, broer en zus, vriend en geliefde... Hij is alles voor ons, en nog veel meer!
Al wat we lezen over ‘de goede Herder’ krijgt in het licht van Pasen pas zijn volle betekenis. God zelf is hier aan het werk, ‘toen’ in Jezus van Nazareth, ‘nu’ in zijn verrezen Lichaam, de Kerk, in zover ze naar Hem luistert tenminste.
18 mei - vijfde paaszondag jaar C
Johannes 13,31-33a.34-35
Liefde op zijn leest geschoeid
Het moet voor Jezus een uiterst pijnlijk moment zijn geweest toen Judas van het laatste avondmaal wegging om Hem te verraden. Jezus echter zag dat anders in. Voor Hem brak het uur aan om de kroon op het werk te zetten, ook al was het een doornenkroon. Daar, op het kruis zou Hij uitroepen: ‘Het is volbracht’.
Op die wijze zou Hij voor altijd weer thuiskomen bij zijn geliefde Vader. Voor Hem was dat het uur van de verheerlijking! Wat een mooi woord om te zeggen dat Hij vanaf nu ‘Heer en Meester’ zou worden over leven en dood. Nu zou blijken dat de Liefde, waarmee Hij ons heeft liefgehad, sterker is dan het alles vernietigende kwaad. Zijn einddoel gaat thans in vervulling.
En dan komt, zoals bij ieder mens die zijn einde voelt naderen, nog de ultieme wens aan zijn beste vrienden: ‘Kindertjes’ (de genegenheid druipt er zo af) jullie zullen Mij zoeken. Ik wijs nu de weg langs waar jullie Mij nabij kunnen komen: “Hou van elkaar, zoals Ik altijd van jullie heb gehouden. En vergeet dat toch nooit!” Het lijkt een normaal verlangen van iedere ouder ten overstaan van zijn kinderen: ‘Blijf mekaar toch gaarne zien’.
Maar in Jezus krijgt dat gebod een nieuwe grondkleur: “Hou van elkander, zoals Ik van jullie altijd heb gehouden.” En dat is heel wat. De evangeliën staan vol met verhalen hoe Jezus van mensen hield. Zijn leerlingen hadden praktijklessen gekregen in overvloed. En we horen in de verrijzenisverhalen nog hoe de verrezen Heer hen blijft opzoeken, ook al waren ze in slaap gevallen bij zijn doodstrijd, ook al waren ze van het kruis weggevlucht, ook al had Petrus Hem verloochend… Ze waren dik gebuisd bij hun eindexamen. Maar ze krijgen herkansingen. Zijn Liefde blijft trouw nabij. Geen oordeel, geen veroordelen, geen vooroordelen… ‘Onvoorwaardelijk liefhebben’ is Zijn grootste waarmerk. “Zó moeten jullie elkaar liefhebben, zei Hij, en daaruit zal blijken dat jullie echt leerlingen van Mij zijn.” Wij ook?
25 mei - zesde paaszondag jaar C
Johannes 14,23-29
Alles in herinnering brengen
Met Pasen was het die bange leerlingen overduidelijk geworden dat het kruis en dood niet het laatste woord hadden. Voor de buitenwereld was het een fiasco, maar voor ingewijden wordt het nu duidelijk dat Gods Liefde sterker is dan alle kwaad ter wereld.
Zijn leerlingen waren verre van helden toen zij hun beste vriend in de steek hadden gelaten, Petrus had Hem zelfs verloochend. Jezus’ laatste woorden moeten hen als muziek in de oren hebben geklonken: “Vader, vergeef het hun”. Nu dringt het tot hen door dat zij in woord en daad moeten gaan tonen aan de mensen ‘hoe God van ons houdt’. Dat wordt de grote taak die ze van de Verrezen Heer ontvangen ondanks al hun geklungel. Wij zijn ook niet altijd, zoals Jezus, die brave, gehoorzame kinderen, die in alles beantwoorden aan wat God van ons mag verwachten. Maar ‘leven vanuit God’ is onszelf, en vooral ook onze medemensen, graag gaan zien, hoe stuntelig en gebrekkig soms ook, op de wijze waarop Jezus van mensen hield.
God heeft een gezicht gekregen in zijn veelgeliefde Zoon die aan ons heeft getoond dat Liefde sterker is dan al het kwaad van de wereld. En al wie zich toelegt op die goddelijke manier van liefhebben, wordt voor altijd kind aan huis bij God.
Om dat gezicht handen en voeten te geven worden wij naar de wereld gezonden met die heel bijzondere opdracht: Zijn manier van liefhebben zo te beleven dat mensen gaan geloven in God, als een liefhebbende Vader voor al zijn kinderen. Daarom, zegt Jezus, hebben wij hulp nodig. De, Geest, de Helper die ons alles in herinnering moet brengen wat Hij heeft gezegd en gedaan. Her-inneren: een prachtig woord om niet alleen die woorden en daden van Jezus in evangelieverhalen tot ons te nemen, maar ook om ze te laten wortel schieten in onze manier van leven, zodat ze ten gepaste tijde ook vruchtbaar kunnen zijn. Zo wordt Pinksteren meteen ook wat het in de oorsprong altijd was: het feest van de oogst.
Maar in Jezus krijgt dat gebod een nieuwe grondkleur: “Hou van elkander, zoals Ik van jullie altijd heb gehouden.” En dat is heel wat. De evangeliën staan vol met verhalen hoe Jezus van mensen hield. Zijn leerlingen hadden praktijklessen gekregen in overvloed. En we horen in de verrijzenisverhalen nog hoe de verrezen Heer hen blijft opzoeken, ook al waren ze in slaap gevallen bij zijn doodstrijd, ook al waren ze van het kruis weggevlucht, ook al had Petrus Hem verloochend… Ze waren dik gebuisd bij hun eindexamen. Maar ze krijgen herkansingen. Zijn Liefde blijft trouw nabij. Geen oordeel, geen veroordelen, geen vooroordelen… ‘Onvoorwaardelijk liefhebben’ is Zijn grootste waarmerk. “Zó moeten jullie elkaar liefhebben, zei Hij, en daaruit zal blijken dat jullie echt leerlingen van Mij zijn.” Wij ook?
29 mei - hemelvaart van de Heer
Handelingen 1,1-11 en Lucas 24,46-33
Drieluik
Pasen, Hemelvaart en Pinksteren zijn drie belichtingen van een en hetzelfde groot feest: de thuiskomst van Jezus van Nazareth in God, die Liefde is. Het uur waar Hij altijd over sprak, is het gebeuren waaruit voor zijn leerlingen zal blijken dat door Jezus God zelf de wortels van alle kwaad heeft vernietigd. Sindsdien hoeven wij niets meer te vrezen, maar worden we aangemaand in zijn spoor te leven. Hij komt ons tegemoet in zijn Geest. Zo worden hemel en aarde; leven en eeuwigheid, God en mens met elkaar verbonden.
Zalige Hoogdag!